وَحَسِبُوا أَلَّا تَكُونَ فِتْنَةٌ فَعَمُوا وَصَمُّوا ثُمَّ تَابَ اللَّهُ عَلَيْهِمْ ثُمَّ عَمُوا وَصَمُّوا كَثِيرٌ مِنْهُمْ ۚ وَاللَّهُ بَصِيرٌ بِمَا يَعْمَلُونَ
Keyzer
Zij verbeeldden zich dat zij daarvoor niet zouden worden gestraft, en zij werden blind en doof. Daarop wendde God zich tot hen, daarna werden velen van hen blind en doof, maar God zag wat zij deden.
Leemhuis
En zij dachten dat er geen verzoeking zou zijn; zij waren blind en doof. Toen wendde God zich genadig tot hen, maar velen van hen werden weer blind en doof. God doorziet wel wat zij doen.
Siregar
En zij dackten dat er geen beproeving zou zijn, zij werden daarop blind en doof. Vervolgens aanvaardde Allah hun berouw, maar velen van hen werden (weer) blind en doof. En Allah zict wat zij doen.