تَرَىٰ كَثِيرًا مِنْهُمْ يَتَوَلَّوْنَ الَّذِينَ كَفَرُوا ۚ لَبِئْسَ مَا قَدَّمَتْ لَهُمْ أَنْفُسُهُمْ أَنْ سَخِطَ اللَّهُ عَلَيْهِمْ وَفِي الْعَذَابِ هُمْ خَالِدُونَ
Keyzer
Gij zult velen ongeloovigen tot hunne vrienden zien nemen. Wee over hen, om hetgeen hunne zielen hun hebben ingegeven, en weshalve God toornig over hen is; en zij zullen eeuwig in de marteling blijven.
Leemhuis
Jij ziet velen van hen bijstand verlenen aan hen die ongelovig zijn. Wat zijzelf tevoren deden was pas echt slecht, zodat God vergramd op hen is. En in de bestraffing zullen zij altijd blijven.
Siregar
Jij ziet velen ven hen degenen die ongelovig zijn als beschermers nemen. Slecht is het wat zij voor zichzelf gedaan hebben en Allah is vertoornd op hen. En zij zullen eeuwig levenden zijn in de bestraffing.
: