فَلَمَّا جَنَّ عَلَيْهِ اللَّيْلُ رَأَىٰ كَوْكَبًا ۖ قَالَ هَٰذَا رَبِّي ۖ فَلَمَّا أَفَلَ قَالَ لَا أُحِبُّ الْآفِلِينَ
Keyzer
En toen de nacht hem omsluierde, zag hij eene ster, en hij zeide: Dit is mijn Heer; doch toen zij verdween, zeide hij: Ik bemin de goden niet die verdwijnen.
Leemhuis
En toen de nacht hem omhulde zag hij een ster. Hij zei: "Dit is mijn heer." Maar toen zij onderging zei hij: "Ik houd niet van dingen die ondergaan."
Siregar
En toen de nacht hem omhulde zag hij een ster, hij zei: "Dit is mijn Meet." Maar toen hij onderging, zei hij: "Ik hou niet van degenen die ondergaan."