فَلَمَّا آتَاهُمْ مِنْ فَضْلِهِ بَخِلُوا بِهِ وَتَوَلَّوْا وَهُمْ مُعْرِضُونَ
Keyzer
Maar toen hij hun van zijn overvloed had gegeven, werden zij gierig, keerden zich om en wendden zich ver weg.
Leemhuis
Maar toen Hij hun van Zijn goedgunstigheid gegeven had waren zij er gierig mee en keerden zich af terwijl zij zich afwendden.
Siregar
Maar wanneer Hij hun dan van Zijn gunst heeft geschonken, dan zijn zij er gierig mee en wenden zij zich af (van hun belofte). En zij wenden zich af.