لَمْ يَكُنِ الَّذِينَ كَفَرُوا مِنْ أَهْلِ الْكِتَابِ وَالْمُشْرِكِينَ مُنْفَكِّينَ حَتَّىٰ تَأْتِيَهُمُ الْبَيِّنَةُ
Keyzer
De ongeloovigen onder hen, aan wie de schriften werden gegeven en onder de afgodendienaars wankelden niet, dan nadat het duidelijke teeken tot hen was gekomen;
Leemhuis
Zij onder de mensen van het boek die ongelovig zijn en de veelgodendienaars zullen pas ophouden als het duidelijke bewijs tot hen komt:
Siregar
De ongelovigen onder de Lieden van de Schrift en de veelgodenaanbidders houden niet op (ongelovig te zijn) tot er een duidelijk bewijs tot hen komt.
: